Duurzame keuzes versterken positie Nederlandse basisindustrie

30-08-2023

Om de dialoog rond de energie- en grondstoffentransitie te ondersteunen met steekhoudende argumenten en cijfers schreef het Sustainable Industry Lab (SIL) het rapport: Groene keuzes voor de basischemie. Volgens hoofdauteur Gert Jan Kramer kan de Nederlandse industrie hierin een leidende rol spelen.

De energie- en grondstoffentransitie biedt veel stof tot maatschappelijke discussies en vraagt om weloverwogen keuzes. De onderbouwing voor die discussies is niet altijd waterdicht. En als de Nederlandse maatschappij keuzes moet maken, moet ze wel een idee hebben wat de gevolgen daarvan zijn. Om de discussies meer te ondersteunen met argumenten en cijfers, schreef het Sustainable Industry Lab (SIL) het rapport: Groene keuzes voor de Nederlandse basisindustrie. Hierin schetst een samenwerkingsverband van wetenschappers, overheden, vertegenwoordigers van de industrie en non- gouvernementele organisaties hoe de industrie in 2050 klimaatneutraal en circulair kan produceren. Want dat zo’n toekomst mogelijk is, daarvan is hoofdauteur Gert Jan Kramer overtuigd.

Het industrieverhaal van Nederland begint bij de ontdekking van steenkool en later (een beetje) aardolie en (veel) aardgas. De goedkope energiebronnen en grondstoffen worden ingezet voor de fabricage van tal van producten, chemicaliën en medicijnen. De gunstige geografische ligging aan de Noordzee, met bijbehorende zeehavens, versterkt het vestigingsklimaat voor energie- en grondstofintensieve bedrijven.

Inmiddels manifesteert de keerzijde van de industrialisatie zich steeds duidelijker. De emissies van met name CO2 in de atmosfeer zorgen voor een versterkt broeikaseffect. De Nederlandse overheid sprak daarom af de CO2-uitstoot in 2023 met 55% teruggedrongen te hebben ten opzichte van 1990. Het streven is om in 2050 klimaatneutraal te zijn. De overstap naar emissievrije energiebronnen draagt bij aan die opgave. De snelgroeiende wereldbevolking en toenemende consumptie zorgt bovendien ervoor dat grondstoffen steeds schaarser worden. Hier zou de circulaire economie, met hergebruik van grondstoffen, een uitweg kunnen bieden.

Klimaatneutraal en circulair

Met die omschakeling naar een nieuwe economie komen ook gewetensvragen bovendrijven. Want niet alles wat in Nederland wordt geproduceerd, is voor de eigen markt bestemd. Als energie- en grondstoffen schaars worden, moet de basisindustrie dan niet enorm inkrimpen? En geldt dat niet in nog sterkere mate voor Nederland? Onze industrie is immers gebouwd op olie en goedkoop aardgas.

Gert Jan Kramer is hoogleraar Duurzame Energievoorziening aan het Copernicus Instituut voor Duurzame Ontwikkeling aan de Universiteit Utrecht. Hij snapt dat burgers vragen en zorgen hebben. “Veel mensen zien de basisindustrie intuïtief als iets uit het verleden. Dat het een erfenis is van het fossiele tijdperk. En dat de toekomst aan hightech is. Maar net zoals de landbouw niet verdween met de industrialisatie, verdwijnt ook de behoefte aan basismaterialen niet. Het woord zegt het al: het is de basis. Staal, chemie en brandstoffen zijn en blijven de basis van onze hoog complexe samenleving. De vraag is dus niet of we die industrie wel nodig hebben, maar hoe we die ombouwen naar klimaatneutraal en circulair.”

Geografisch voordeel

Het SIL-rapport vergelijkt onder andere het energieverbruik van de dienstensector met dat van de landbouw en de industrie. Met een jaarlijks gebruik van 1.491 PJ overstijgen landbouw en industrie dat van de dienstensector fors (477 PJ). Kramer: “Als de vergelijking maakt, zou je kunnen concluderen dat we ons beter op de dienstensector kunnen concentreren. Zeker gezien het feit dat de bijdrage aan het bruto binnenlands product van de dienstensector 84% bedraagt, tegenover 16% van landbouw en industrie. Daarbinnen gaat de meeste energie ook nog eens naar de basisindustrie die maar 5% bijdraagt aan het bbp. Er zijn voorbeelden van economieën die de switch maakten naar een diensteneconomie en mede daardoor hun carbon footprint flink hebben gereduceerd. Een voorbeeld is Engeland.

Toch zijn er ook genoeg argumenten om de basisindustrie in huis te houden. Want we gebruiken dagelijks de producten die deze bedrijven maken. Er zijn maar beperkt alternatieven voor staal, kunststoffen en kunstmest. Deze zullen nodig blijven en de uitdaging is om dat ‘groen’ te doen. Als we die basisproducten niet zelf maken, is importeren het alternatief. Er zijn economische en strategische motieven om niet te afhankelijk te worden van import. Bovendien is het de vraag of het klimaat bij import gebaat is. Niet ieder land hanteert tenslotte dezelfde emissienormen als Nederland. Hier geldt het adagium: liever groen hier dan grijs elders. Een ander sterk argument vóór behoud van de basisindustrie is dat de geografische ligging van Nederland aan de Noordzee en als corridor naar West-Europa zeer gunstig is voor de nieuwe, duurzame en circulaire economie. We zijn gezegend met een enorm potentieel aan offshore wind, de mogelijkheid om ondergronds CO2 en waterstof op te slaan en via onze havens is de import van hernieuwbare en circulaire grondstoffen efficiënt.”

Energie versus grondstoffentransitie

Om de discussie zuiver te houden, maakt Kramer in zijn rapport duidelijk onderscheid tussen energie en grondstoffen. “De fossiele brandstoffen die nu worden gebruikt voor de opwekking van energie, verwarming en transport zijn te vervangen voor elektriciteit en waterstof. Maar een groot deel van de basisindustrie gebruikt koolstof als grondstof voor zijn producten. Daar moet fossiele koolstof dus vervangen worden voor biogene of circulaire koolstof. Daardoor heeft ‘afscheid van fossiel’ in de industrie twee echt verschillende uitdagingen: de energie- en klimaatuitdaging, en de grondstoffen- en circulariteitsopgave.

Als het tegengaan van klimaatverandering het hoofddoel is, zou de focus eerst moeten liggen op het vermijden van emissies.

Je kunt je wel afvragen of beide tegelijk wilt aanpakken. Ze zijn ieder afzonderlijk al complex genoeg. Soms is er synergie tussen de 2 uitdagingen. Bijvoorbeeld wanneer je een nieuw soort, recyclebaar biogeen plastic introduceert. Maar soms is het juist een extra uitdaging. Bestaande bulkpolymeren worden namelijk heel efficiënt uit olie gemaakt en zijn intrinsiek moeilijker uit bioresidu en afval te maken.

Als het tegengaan van klimaatverandering het hoofddoel is, zou de focus eerst moeten liggen op het vermijden van emissies. Maar willen we fossiele plastics blijven gebruiken in een klimaatneutrale wereld, dan is het noodzakelijk dat end-of-life dat plastic volledig wordt gerecycled. Of dat bij verbranding de CO2 afgevangen en opgeslagen worden (CCS, red.). ”

Ruimte

Over de energietransitie is Kramer helder: die is technisch haalbaar in 2050. “Groene elektriciteit en waterstof kunnen efficiënter worden ingezet dan de huidige energiemix. De verwachting is dan ook dat het fossiele verbruik van 1920 PJ in 2019 kan worden ingevuld met 1160 PJ aan groene stroom en waterstof in 2050. En daarin is het conversieverlies van waterstof meegenomen.”

De benodigde energie zal tegen die tijd voornamelijk van offshore windparken moeten komen. “De overheid wil in 2050 70 GW aan offshore windcapaciteit realiseren. Daarmee kan Nederland ongeveer jaarlijks zo’n 300 GWh, ofwel 1.100 PJ aan groene energie produceren. Fysiek is er zelfs ruimte voor 100 GW capaciteit of meer. Tel daarbij wind-op-land en zonne-energie op en het zal duidelijk zijn dat er geen technische beperkingen om de energievoorziening te vergroenen.”

Het fossiele tijdperk kenmerkte zich door overvloed. Bij duurzame energie is dat geenszins het geval.

Wat wel discussies zal opleveren, is het ruimtebeslag van de 5000 windturbines en bijbehorende infrastructuur. Net zoals de kosten voor de aanleg en het beheer van die windparken. Bovendien is het maar de vraag of er genoeg materiaal voorhanden is.

Kramer: “Het fossiele tijdperk kenmerkte zich door overvloed. Bij duurzame energie is dat geenszins het geval. De zon mag dan evenveel energie in een uur instralen als de mens in een jaar gebruikt: het winnen van die energie kost veel inspanning, ruimte en geld. Wat betreft inspanning en geld kan je er altijd een schepje bovenop doen. Maar ruimtebeslag is lastiger. Ruimte is schaars. Ook op zee en ook in andere landen. Dit feit zorgt ervoor dat de omvang van ons duurzame energiesysteem uiteindelijk een complex ruimtelijk compromis is.”

Keuzes

De industrie en maatschappij moeten dus wel degelijk keuzes maken over wat wenselijk en haalbaar is. Zo kent Nederland 5 raffinaderijen. Ondertussen stopt het wegverkeer langzaamaan over op elektrisch transport. Kramer: “Die raffinaderijen staan allemaal voor de uitdaging om in te spelen op de marktveranderingen aan de vraag en aanbodkant. Het zwaartepunt van de vraag verschuift van brandstoffen naar chemie. Terwijl aan de aanbodzijde olie plaats maakt voor biogrondstoffen en afvalhergebruik.

En willen we een eigen staalindustrie houden? De omwenteling die Tata Steel wil maken naar de productie van groen staal met behulp van waterstof is ambitieus. Maar dat heeft eerder met de tijdschaal te maken dan met de technische beperkingen. Als het geplande windvermogen in 2050 er daadwerkelijk komt, zou de staalreus maar zo’n 10 procent van het totale vermogen afnemen. Tegen die tijd zal er dan ook voldoende elektrolysecapaciteit beschikbaar kunnen zijn voor de productie van waterstof. Het is echter maar zeer de vraag of deze transitie ook al in 2030 haalbaar is. Want de schaal van de Nederlandse en Europese groene waterstofplannen vraagt om 1000 keer meer elektrolysecapaciteit dan er nu is. Zo’n opschaling in zo’n korte tijd grenst aan het ongeloofwaardige.”

Morele plicht

Kramer lijkt vooral een pragmaticus te zijn en ziet dat de cijfers het idealisme niet altijd ondersteunen. Toch klinkt dat pragmatisme soms best idealistisch. “De wereldbevolking blijft groeien, net als het welvaartsniveau. En dat terwijl energie en grondstoffen schaars worden. We zullen de bronnen die we hebben zo efficiënt mogelijk moeten inzetten. Nederland heeft de kennis, middelen en ruimte om een significante speler te worden in de groene economie. Dan is het bijna een morele plicht om de rest van de wereld te helpen bij de energie en grondstoffentransitie. Niet alleen met kennis, maar ook met duurzaam geproduceerde goederen en grondstoffen.”

Het rapport Groene keuzes voor de basischemie werd op 11 juli 2023 aangeboden aan Erwin Nijsse, directeur-generaal Bedrijfsleven en Industrie van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat.

Afbeeldingen

X (voorheen Twitter)

Cookie-instellingen